Door een huurder wordt een appartement gehuurd op de bovenste verdieping van een appartementencomplex. De verhuurder laat op regelmatige basis onderhoud uitvoeren aan de dakranden van het complex. Op 29 juni meldt de huurder een lekkage bij de verhuurder. Daarop wordt het dak gecontroleerd maar geen oorzaak voor de lekkage gevonden.
Op 23 juli en op 3 augustus maakt de huurder opnieuw melding van de lekkage. Beide keren worden reparaties verricht maar hiermee is het probleem niet verholpen. Om die reden wordt nader onderzoek gedaan waaruit naar voren komt dat de naad tussen twee stroken bitumen dakbedekking is losgeraakt. Dit werd eerst zichtbaar nadat het grind van het dak was verwijderd. Na reparatie is de lekkage verdwenen.
De huurder heeft door de lekkage schade geleden. Zijn inboedelverzekeraar weigert deze echter te vergoeden. De verzekeraar van de verhuurder is hiertoe wel bereid en de uitkering van € 2.950,- wordt door de verhuurder ten titel van schadevergoeding aan de huurder doorbetaald. Ook biedt de verhuurder aan om een bedrag van € 125,50 aan immateriële schadevergoeding aan de huurder te voldoen. De huurder neemt hiermee evenwel geen genoegen en vordert een bedrag van € 2.000,- als schadevergoeding voor het verminderd woongenot. Gedurende de periode van de lekkages kon volgens de huurder de woonkamer vanwege vocht en schimmel niet worden gebruikt. De huurder start een procedure bij de kantonrechter. Hij stelt dat de verhuurder jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door de lekkage niet met de nodige voortvarendheid te repareren en dat hij recht heeft op een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schadevergoeding.
De kantonrechter overweegt dat onder omstandigheden sprake kan zijn van een onrechtmatig handelen door de verhuurder. Wanneer bijvoorbeeld al lange tijd sprake is van onderhoudsgebreken en de verhuurder niet voldoet aan zijn reparatieplicht, kan dit leiden tot een aansprakelijkheid van de verhuurder. In dit geval is hiervan echter geen sprake, zo oordeelt de kantonrechter. De verhuurder heeft meteen gereageerd op de klachten van de huurder en geprobeerd de lekkage te vinden. Toen de lekkage eenmaal was gevonden, is deze direct gerepareerd. Dat het enige tijd heeft geduurd voordat de lekkage was gevonden, kan volgens de kantonrechter de verhuurder niet worden aangerekend. Daarbij is ook van belang dat eerst na regenval blijkt of de reparaties hebben geholpen. De tijd die hiermee is gemoeid, kan de verhuurder niet worden verweten. De duur van de werkzaamheden, ca. 8 weken, is niet zo excessief dat dit dient te worden gekwalificeerd als een niet adequaat reageren door de verhuurder. Van onrechtmatig handelen door de verhuurder is volgens de kantonrechter daarom geen sprake waardoor niet wordt toegekomen aan de vraag of de immateriële schadevergoeding toewijsbaar is.
Aldus blijkt dat de huurder die schade lijdt als gevolg van een lekkage de verhuurder hiervoor niet zomaar kan aanspreken. Op grond van de wet is de verhuurder verplicht om de lekkage te (laten) verhelpen, maar de schade die de huurder als gevolg van de lekkage lijdt hoeft de verhuurder pas te vergoeden als hem een verwijt kan worden gemaakt. Zolang de verhuurder adequaat reageert bij de melding van een lekkage, zal hiervan geen sprake zijn.